Mijn geliefde Oma Rotterdam overleed vorige week, op honderdjarige leeftijd. Ze was niet zomaar een oma, ze was ook niet zomaar een vrouw. Ze overleefde twee wereldoorlogen, twee huwelijken. En zelfs haar eigen zoon. Ze redde mijn overgrootvader, die commandant van het verzet in Rotterdam-Noord was, tot twee keer toe het leven. En trouwde met een Schotse bevrijder, mijn opa. Over haar bewogen leven, en over de uitzonderlijk sterke vrouw die ze was, hield ik gisteren tijdens de uitvaartplechtigheid deze toespraak.
'Wat gaan jullie het meest missen aan oma?', vroegen we onze zoons.
‘Haar snoepjes’, zei Tommy.
‘Haar kusjes’, zei Benjamin.
Snoepjes en kusjes.
Dat is precies wie ze was. Ze was zo'n oma waarvan je als kind alleen maar kunt dromen.
Wilde ik komen logeren? Dan kwam ze me ophalen, helemaal met de trein van Rotterdam naar Groningen en weer terug. Wilde ik mee naar het schoolfeest van haar buurmeisje? Dan naaide ze een perfecte prinsessenjurk voor me.
’s Ochtend kroop ik tegen haar aan in bed, na het – uitgebreide, zelf bereide - ontbijt bogen we ons samen over de agenda in de krant. ‘Wat wil je doen?’, vroeg ze me dan. Alles mocht. Naar Plaswijck, de bioscoop, Blijdorp?
O, wilde ik liever naar het beroemde concours hippique? Dan gingen we naar het concours hippique. Ik durf er achteraf niet aan te denken hoe duur die kaarten waren.
Snoepjes en kusjes.
Ze was een oma die de Dinky Toys al had klaargezet wanneer we met de kinderen op bezoek kwamen. Die nooit een verjaardag of een cadeautje voor onder de kerstboom vergat. Die tot nog maar heel kort geleden genoot van met elkaar uit lunchen gaan in het Lage Bergsche Bos, of uit eten in Facet of bij La Salute.
En die altijd op een goed moment vroeg: wil je een glaasje wijn?
Snoepjes en kusjes.
Sterke vrouw
Ze kon koken als de beste. Ze zag er altijd uit om door een ringetje te halen. En de mooiste kleding maakte ze zelf.
Maar ze was ook heel veel meer dan dat. Mijn oma was niet zomaar een oma. Ze was ook niet zomaar een vrouw.
Ze was sterk. Onafhankelijk. Dapper. Optimistisch en sportief.
Ze klaagde niet. Ze had nooit pijn. Ze verveelde zich nooit een moment, zoals zij het zelf noemde.
Niet voor niets liepen alle verpleegkundigen en artsen in De Wilgenborgh, het verpleeghuis waar ze pas de laatste weken van haar leven doorbracht, onmiddellijk met haar weg. En niet voor niets veranderde de radioloog, die aanvankelijk niet inzag waarom hij een vrouw van 99 moest behandelen, meteen van mening toen hij haar ontmoette: dit was niet zomaar een vrouw. Dit was een vrouw die nog helemaal zelfstandig woonde, die scherp was en opmerkzaam, taai en vastberaden, en nog lang niet klaar voor de dood.
Ze had haar kracht en onafhankelijkheid niet van een vreemde. Als een van de eerste vrouwen in Nederland liet mijn overgrootmoeder haar haren kort knippen. De afschuw op de gezichten van de stijve tantes in de familie deed haar niks. En toen mijn overgrootvader met pensioen ging, besloot mijn overgrootmoeder dat ze liever apart wilde wonen. Ze zou gek worden van die man, de hele dag thuis.
Mijn oma was als meisje een tomboy avant la lettre. Winkelen met haar moeder vond ze stomvervelend. Liever voetbalde ze, of schooierde ze urenlang met haar vader op het strand van Hoek van Holland. Als tiener vaarde ze het liefst hele weekenden in haar kano op de Bergse Plas.
En ze had, naar eigen zeggen, vele, véle vriendjes.
Tweede wereldoorlog
Maar honderd word je niet zonder kleerscheuren. Vooral niet zonder emotionele kleerscheuren, in oma’s geval. Ze overleefde twee oorlogen, twee huwelijken. En zelfs haar eigen zoon.
In de Tweede Wereldoorlog werd ze gearresteerd door de Duitsers en moest ze zich staande houden tijdens een zenuwslopend verhoor. Met haar uitstekende Duits redde ze zichzelf en haar vader, die commandant van het verzet in Rotterdam-Noord was. Ook tijdens een huiszoeking - bedoeld om mannen te werk te stellen in Duitsland - zette ze het op een huilen en snikte ze in - wederom - vlekkeloos Duits, dat haar vader en broer weg waren. Die hielden zich intussen muisstil in de kruipkelder van hun huis.
Ze trouwde met een Schotse bevrijder, mijn opa Neil. Hij was marine-officier op een zogenoemd harkschip, waarmee de gewonden uit de zee werden gevist. Ze ontmoetten elkaar op de dansfeesten na de bevrijding. Het was een trouwen tegen haar intuïtie in. Maar alle voorbereidingen voor het huwelijk waren al getroffen en haar ouders zetten druk.
Ze vond zichzelf terug in een caravan in de Midlands met twee jonge kinderen, terwijl haar man wel erg vaak tot diep in de nacht moest ‘overwerken’ in de fabriek. Ze besloot te scheiden in een tijd dat niemand scheidde en verhuisde terug naar Nederland. Daar moest ze haar eigen brood verdienen. Ze werd een fantastische directiesecretaresse die zonder twijfel in deze tijd zélf de baas zou zijn geworden.
Oma sprak niet graag over haar tijd met mijn opa Neil. Zoals er meer dingen waren waarover ze liever niet sprak. Ook in die zin was ze sterk: ze was in staat onderwerpen te vermijden die te pijnlijk of confronterend voor haar waren.
Verlies en vriendinnen
Iedereen wil altijd maar oud worden, maar als je zo oud wordt als mijn oma, verlies je onderweg heel veel mensen van wie je houdt. Steeds vaker moest ze namen in haar adressenboekje doorkruisen. Haar ouders. Haar tweede echtgenoot. Haar eigen zoon. Haar broer. Haar vriendinnen.
Wat was ze loyaal aan die vriendinnen. Ze had een girl squad ver voordat dat woord bestond. De meesten kende ze al zeker een halve eeuw en sommigen zelfs een hele. Ze tennisten, bridgeden, borrelden minimaal wekelijks met elkaar en toen dat niet meer kon belden en mailden ze, vaak tot het allerlaatst.
Het werd stiller om haar heen. Maar ze verveelde zich geen moment, althans, dat zei ze. Misschien was het echt zo. Een kast vol boeken, haar iPad, haar geliefde BBC, haar kruiswoordraadsels, de krant en het bezoek - dat haar nooit druk genoeg kon zijn. Ze was geïnteresseerd en kon over alles meepraten: van politiek tot hedendaagse muziek.
En ze zat vol verrassingen: toen we vorig jaar de stemwijzer met haar doornamen bleek diep vanbinnen, onder dat keurige VVD-imago, een ware linkse dame schuil te gaan.
Verdriet
Niet iedereen begrijpt waarom je veel verdriet kunt hebben wanneer je oma overlijdt, ook al ben je zelf al lang en breed volwassen. ‘Honderd is toch een prachtige leeftijd?’, zeggen ze. Of: ‘Wat fijn dat je haar zo lang in je leven hebt mogen hebben.’ En: ‘Wees dankbaar voor alle mooie momenten.’
Ik ben wél verdrietig.
Maar natuurlijk ben ik ook heel, heel dankbaar.
Dankbaar voor de lieve, beschermende oma die ze voor mij was en de liefdevolle overgrootoma die ze was voor mijn kinderen.
Dankbaar dat ze zo lang in zo’n goede gezondheid heeft mogen leven en dat ze is geboren én overleden in haar geliefde Rotterdam.
Dankbaar dat we haar met elkaar op haar 99e een boek vol foto’s en brieven met herinneringen hebben gegeven. Zodat ze ook zelf nog heeft kunnen lezen hoe gek we op haar zijn.
En dankbaar dat we, nog maar twee maanden geleden, allemaal samen zijn gekomen, met familie uit de hele wereld, om met elkaar haar honderdste verjaardag te vieren. En dat ze daarvan zo heeft genoten.
Dankjewel lieve oma, voor alles wat je voor ons bent geweest.
Je leeft in ons voort. In onze genen, in onze harten, in onze herinneringen.