https://onlinecursussen.lotteboot.com/beterschrijvenin1dag/

Hoe een man in de supermarkt in mijn spannende verhaal belandde

hopper morning sun.jpg

Deze zomer volgde ik de zomercursus schrijftraining van de Schrijversvakschool. Lidewijde Paris gaf ‘m. Het was een hogedrukpan en ik worstelde met perspectieven en metaforen en tijden, en ploeterde van opdracht naar opdracht (en vervloekte mezelf dat ik na heel drukke werkmaanden zo nodig ook nog in mijn vakantie aan het werk wilde). Maar bovenal leerde ik veel. En heel, heel soms vloog ik.

Zoals bij onderstaande opdracht voor een kort, spannend verhaal. De enige beperking die ik kreeg: er zit iemand vast. De deadline was die avond. Ik had nul inspiratie. Tot ik door de Albert Heijn slalomde (het was coronatijd) en ik een man zag lopen die me deed denken aan Gaear Grimsrud (google maar). Toen wist ik hoe ik mijn verhaal moest beginnen.

De moeder van Nora Ephron zei het al: alles is kopij. En je kunt overal je inspiratie uithalen. Dat is de belangrijkste les van deze cursus voor mij geweest: het hoeft niet groot, groter, grootst. Je kunt vanuit de kleinste details een heel verhaal bouwen.


Onder constructie

door Lotte Boot

De man liep niet, hij kloste. Zijn schoenzolen plomp als die van veiligheidsschoenen. Zijn benen als zuilen. Zijn houthakkershemd slonsde onder zijn vaalzwarte spijkerjack uit. Eén hand stak als een shovel uit zijn mouw, de andere hield hij in zijn jaszak. Zijn schouders rezen op als bergen zand. Zijn hoofd helde licht naar voren, alsof het torsen ervan zijn nek te zwaar viel. Zijn haren had hij achterovergekamd in strengen, eronder glom zijn schedel.
Klos, klos, stop.
Klos, klos, stop.
Het rook naar verse stuc. Jennifer herkende de geur, zij en Jerry hadden pas hun huis verbouwd. Ze streek een wijsvinger langs de muur: wit poeder. Ze probeerde door haar mond te ademen. Op haar Casio versprongen de dubbele cijfers naar enkele.
Klos, klos, stop.
Ze had allang naast Jerry moeten liggen. Hoe lang nog voordat hij zou merken dat ze niet thuis was gekomen?
Ondanks het felle tl-licht had ze nog altijd zijn gezicht niet gezien. Hooguit zag ze contouren, de structuur van zijn gestalte. Welke gelaatstrekken passen er bij een man aan wie alles grofgebouwd is? Zijn lichaam was te groot, het schreeuwde ongemak, alsof hij erin gevangen zat. Als een bout die je met alle geweld in een te kleine moer probeert te wrikken.

You’re a smooth smoothie, yah know?

Het rondsjouwen hield op. Een steunbeer was hij nu, leunend tegen de deur. Zijn rug bewoog als een blaasbalg: diep in, lang uit.
Jennifer rekte de boord van haar polo uit en wapperde verkoeling in haar decolleté. Haar tong plakte tegen haar gehemelte. Ze smakte een paar keer, maar de kalksmaak bleef.
Een klop op de deur, het piepen van metaal op metaal. Zijn rugspieren spanden zich. Een brommend geluid trok door de wand. Zijn stem baste.
‘Leut?’
‘Met suiker, ja.’
Was hij kopschuw? Hield hij zijn gezicht bewust van haar afgewend? Wat als hij zich onverwachts zou omdraaien?
‘En? Al gezongen?’
‘Nog niet. Mike heeft geveegd. Hij wilde eerst.’
‘Maar hoe schat je het in?’
‘Het doet me aan iets denken. Aan iemand. Ik kan mijn vinger er niet precies op leggen.’
‘Gaear Grimsrud?’
‘Je hebt gelijk. Gaear Grimsrud. Ya, that’s it.’
‘Hoe is het met het vrouwtje?’
‘Veilig opgeborgen.’
‘Letsel?’
‘Nope. Tenminste, zo lijkt het.’
Er kraakte iets. Toen een blikkerige stem.
‘Er staat iemand op breken. Zo terug.’

De deur viel in het slot. Ze verschoot. De steunbeer was weg. Hij had zich om zijn as gedraaid en was veel dichterbij nu. Zijn jaszak omsloot de klauw niet meer. Zijn arm scharnierde omhoog en kwam met een bons neer boven haar hoofd. Zijn hand was een schop met vijf stelen. Hij bewoog zijn gezicht naar voren tot ze de poriën op zijn hoge voorhoofd kon tellen. Net zoab, dacht ze. Ze verlangde naar de Ringweg onder de banden van haar Fiat, naar de slaapgeur van Jerry.
Kom op Jennifer, stel je niet aan.
Zijn ogen priemden, zijn vingers trommelden, zijn rechtervoorvoet speelde hamertje tik op de grond. Zijn blik scande van links naar rechts. Ze zou hem met het bepoederde topje van haar vinger kunnen aanraken.
Ze herinnerde zichzelf eraan dat hij alleen zijn eigen spiegelbeeld kon zien. Ze nam een slok en vertrok haar gezicht. Schraapte met het roerstaafje over de bodem. De suiker was korrelig en hard geworden, een laag specie.